Thee is na water de meest gedronken drank ter wereld. Je leest hier meer over de boeiende geschiedenis.
het begint in china
Volgens de overlevering is de mythische Chinese keizer Shen Nung in 2737 voor Christus de grote ontdekker. Shen Nung was een geleerde, kruidenkenner en beschermheer van de kunsten. Hij geloofde dat het drinken van gekookt water bij kon dragen aan een goede gezondheid. Hij eiste dat zijn onderdanen en personeelsleden uit hygiënisch oogpunt water kookte voordat ze het mochten drinken. Op een zomerse dag, terwijl hij op bezoek was in een verre streek, stopte hij met zijn gevolg om te drinken. Zijn bedienden kookten het water en toen vielen er enkele gedroogde bladeren van de theestruik in het water. De Keizer was geïnteresseerd in het nieuwe drankje, omdat het een aangename geur verspreidde. Toen hij het drankje dronk merkte hij dat het erg verfrissend en aromatisch was.
Aanvankelijk werd thee alleen beschouwd als geneesmiddel. Het was pas rond 300 na Christus dat Chinezen dagelijks thee gingen drinken. Pas tijdens de Tang en Song Dynastieën begon thee deel uit te maken van de Chinese traditie. Tijdens de Tang dynastie (780 AD) publiceerde een geleerde genaamd Lu Yu na twintig jaar studie, het eerste boek over thee: Cha Ching. In dit boek beschreef hij de productie van thee, het belang van goed water en de juiste manier om thee te zetten. Tussen de Yuan en Qing dynastie stimuleerde de Chinese overheid de ontwikkeling en productie van thee en de bouw van theehuizen, zodat iedereen kon genieten van thee. In de negende eeuw spreidde thee zich uit naar Japan. In Japan werd het drinken en bereiden van thee tot kunstvorm verheven. Om de Japanse theeceremonie correct uit te voeren is jarenlange studie vereist.
Thee in Nederland
De geschiedenis van thee in Nederland begon in 1610 toen de VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) een kleine hoeveelheid thee meenam naar Nederland. Ook toen werd thee vooral gezien als een wondermiddel tegen allerlei kwaaltjes. Tijdens de eerste helft van de 17e eeuw werd thee voornamelijk gebruikt als geneesmiddel en bleef grotendeels voorbehouden aan de elite. Pas aan het einde van de 17e eeuw gingen meer mensen thee drinken. Men dronk niet langer alleen thee vanwege de medicinale kwaliteiten: steeds meer mensen in Nederland dronken thee, omdat het lekker was en een sociale bezigheid was geworden.
Voornamelijk dames gingen overdag bij elkaar op visite om thee te drinken en om te praten; een nieuwe dagbesteding (het theekransje) die bij veel mannen in verkeerde aarde viel. Ondanks de veel gehoorde mannelijke kritiek op deze nieuwe sociale activiteit, verspreidde het drinken van thee als sociaal genotsmiddel zich verticaal door de samenleving heen.
En nog steeds is het drinken van thee een populaire sociale bezigheid.